Vindt u het veranderlijke rollenpatroon van de seksen tegenwoordig ook zo verwarrend ? Wees maar blij dat u niet als vis geboren bent.
Wij egoïstische mensen nemen uiteraard aan dat liefde, hofmakerij en seks bij onze eigen soort hun grootste creativiteit bereiken. Niet is minder waar. In de zeeën, meren en rivieren over de hele wereld vertonen vissen en ongewervelde dieren variaties bij het liefdesspel die veel vindingrijker, merkwaardiger en kleurijker zijn dan bij ons.
Kijk maar eens naar de helder gekleurde poetsvis, Labroides dimidatus, van het Grote Barrièrerif van Australië. Het 10 centimeter lange , strijdlustige mannetje verdedigt zijn territorium en harem van zeven tot negen wijfjes krachtig tegen andere mannetjes-poetsvissen. Maar dat is niet zo gemakkelijk, want hij moet zowel de grenzen van zijn gebied bewaken als de wijfjes in het gareel houden. Een van de wijfjes domineert gewoonlijk de andere en tegen haar is het mannetje bijzonder agressief omdat ze zijn leidersrol dreigt over te nemen, en daarmee ook zijn geslacht.
Enkele uren na zijn dood begint ze in feite zijn rol over te nemen. Zij/hij staat nu aan het hoofd van de harem en begint typisch mannelijk gedrag te vertonen. Daarbij gaat het niet alleen om de vraag wie de baas is. Het dominante vrouwtje wordt binnen de maand een volledig functionerend mannetje. Als vervolgens het nieuwe mannetje doodgaat, neemt het nieuwe dominante wijfje op haar beurt zijn rol over, in een nimmer eindigende vrouwelijke drang naar het bereiken van de top.
Al lijkt het seksuele gedrag van de Labroides sterk af te wijken van het normale patroon, het beantwoord kennelijk aan het doel,:poetsvissen hebben talloze generaties lang nakomelingen geproduceerd. Bij de poetsvis is het voortplantingsysteem, als bij alle soorten, een geëvolueerde aanpassing aan talrijke milieueisen. Moeilijkheden bij het vinden van een partner, het voeden van de jongen, het ontwijken van rovers, al die factoren kunnen bepalend zijn voor het paringsgedrag van een soort. Daarom hebben vissen in reactie op de grote verschillen in watermilieus een boeiende verscheidenheid aan voortplantingsgedragingen ontwikkeld.
Bij de reuzenbaars, die 2,75 meter lang kan worden en dan een gewicht van 300 kg bereikt, wordt het geslacht bepaald door leeftijd en grootte. Als ze nog jong en relatief sierlijk zijn, behoren alle zeebaarzen tot het schone geslacht, schoon in de ogen van de mannelijke reuzenbaars ten minste. Als ze groter worden en zo tussen de vijf en tien jaar oud zijn, veranderen ze in mannetjes. In zo’n populatie zijn de oudste en de grootste vissen altijd mannetjes. Wijfjesbaarzen bereiken nooit het formaat van mannetjes, maar over oud worden hoeven ze zich geen zorgen te maken.
Houder van het snelheidsrecord op het gebied van de sekswisseling is waarschijnlijk de hermafroditische zandbaars, Serranus subligarius, die zich voortplant in de Golf van Mexico. Een van deze bruingestreepte vissen kronkelt zich in een S-bocht en spreidt zijn vinnen uit in het zicht van een van de buren. De gekromde vrijer is blijkbaar een mannetje en geïnteresseerde toeschouwer naar men mag aannemen een wijfje. Hij stoot sperma uit, zij legt eieren. En opnieuw heeft een stel koraalvissen gepaard.
Maar dat is een begin. Nu speelt het mannetje het verlegen wijfje en kromt de jongedame van zo-even zich in een S-bocht. Nu is het zijn beurt om eieren te leggen en haar beurt om ze te bevruchten.
Niets kan die koppige visjes vertragen in het voornemen zich voort te planten. Als twee “mannetjes” elkaar tegenkomen, kan een van hen de functie van de andere sekse op zich nemen. Na de paring kunnen ze van rol wisselen en opnieuw paren. Hetzelfde gebeurt als twee “wijfjes” elkaar ontmoeten.
Het leven onder de golven kan dus nogal verwarrend worden. Hoewel het mannetje de reputatie heeft agressief te zijn, is hij bij sommige soorten juist het zwakke geslacht. Zo heeft een klein amazonevisje, Poecilla formosa, een familielid van de bekende aquariumguppy, al de eerste stap gezet naar een voortbestaan zonder “hem”.
De soort bestaat uitsluitend uit vrouwelijke dieren, maar die kunnen zich zonder mannetjes niet voortplanten. In de paartijd gebruiken de mono seksuele wijfjes onervaren, niet dominante mannetjes van een verwante biseksuele soort. ( De meer wereldwijze, dominante kerels houden zich bij het schone geslacht van hun eigen soort.) De geleende vrijers activeren alleen de ei-ontwikkeling, en het nageslacht bevat geen genen van die mannetjes. De nakomelingen van zo’n halfslachtige vereniging blijken weer allemaal wijfjes te zijn, die sprekend op elkaar lijken.
Dan zijn er nog mannetjes die niet meer zijn dan gigolo’s. In de koude, donkere wereld van de diepzee zoekt het jonge mannetje van de hengelvis Lophius americanus een wijfje om hem te onderhouden. Lukt dat niet, dan gaat hij dood. Vindt hij wel een partner, dan bijt hij zich stevig vast in haar kop, buik of kieuwdeksels om haar in de peilloze afgrond maar niet kwijt te raken en klampt zich vast uit lijfsbehoud.
Geleidelijk degenereert hij tot een echte parasiet. De bloedsomloop van de hengelaarster vermengt zich met die van haar echtgenoot, die zo van voedsel wordt voorzien. Zijn testikels groeien door tot hij weinig meer dan een omhulsel voor de vergrote voortplantingsorganen, wat de bevruchting in een troosteloze habitat zeker stelt. In het noordelijke deel van de Atlantische oceaan zijn vrouwelijke hengelvissen gevangen van bijna 1,25 meter, die 9 centimeter lange echtgenoten meevoerden als gevangenen.
Maar lang niet alle zoutwatermannen zijn zulke beklagenswaardige minnaars. Neem een octopus. Het mannetje maakt de eerste avances door zijn partner met zijn armente strelen. Zij op haar beurt doorloopt een hele serie kleuren en patronen die haar stemmingen weerspiegelen. Eerst bloost ze als een schoolmeisje en ten slotte geeft ze haar bereidheid aan. Zodra ze zich ontvankelijk heeft getoond, gebruikt het mannetje een speciaal aangepaste arm om een pakketje sperma in haar lichaamsholte te brengen. Op die wijze verenigd kan het paar wel een dag lang arm-in-lichaam gekoppeld blijven.
Liefde bij de schelvissen vertoont ook de nodige zwier. Tijdens de paartijd in de lente lokt het mannetje het wijfje met luchtblazen die een krijgshaftig getrommel doen horen. Als er verschillende rivalen in de buurt zijn, wint de man die het hardst en het langst kan trommelen. Komt het wijfje dichterbij, dan overtreft hij zichzelf: het trommelen wordt zo snel dat het overgaat in een brommend geluid .
De schelvis is niet de enige vis die zijn dame een serenade brengt. Zo gebruiken bepaalde soorten slijmvissen, grondels, trommelvissen en zeepaardjes in de paartijd hoorbare signalen, uiteenlopend van tjilpende, knorrende en spinnende geluiden tot toeters en knallen.
Massaal kuitschieten is de officiële benaming voor de orgieën waaraan veel vissen zich te buiten gaan. De kroon spant hierbij ongetwijfeld de zilverige Leuresphes tenuis voor de Californische kust. Om de andere week bij volle en nieuwe maan laten van maart tot augustus duizenden van die spieringachtige visjes zich op de golven meevoeren naar het strand waar ze zich uitleven in een orgastische dans. Haar rug krommend wrikt het wijfje zich in het vochtige zand tot alleen haar kopje nog zichtbaar is. Dan legt ze tussen de duizend en drieduizend eitjes en verschillende mannetjes draaien wild om haar heen waarbij ze de eitjes bevruchten. Dit alles moet zich afspelen binnen 30 seconden, wanneer de volgende hoge golf hen terugvoert naar zee.
Zoals te verwachten viel, is trouw onder waterdieren een zeldzame deugd. Een garnaaltje in de diepe wateren voor de Japanse kust vormt een uitzondering. Veel paartjes van die soort blijven hun hele leven bijeen. Een geslachtsrijp paar kan zich in een tere spons, het “bloemenmandje van Venus”, wringen om te eten en zijn ze eenmaal te dik geworden om er weer uit te kruipen, dan blijven ze voorgoed in hun glazen gevangenis bij elkaar.
We zien dus dat seks in het hele rijk van Neptunus problemen veroorzaakt. Het bestaan van twee geslachten schijnt van nature te moeten leiden tot belangenconflicten. Waarom ontwikkelden zich dan eigenlijk mannetjes als ongeslachtelijke voortplanting theoretisch ook mogelijk is? Vanwege de erfelijke verscheidenheid. Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn de nakomelingen getrouwe kopieën van de moeder, terwijl bij geslachtelijke voortplanting de kinderen genen van vader en moeder meekrijgen.
Dat mengen en opnieuw rangschikken van genen bij elke nieuwe generatie verhoogt de kans dat in ieder geval enkele jongen zullen overleven, zelfs onder sterk uiteenlopende milieuvoorwaarden. Seks is het antwoord van Moeder natuur op een onbestendige toekomst. Dat zou ons allen, of we nu zwemmen in het water of lopen op het land, tot dankbaarheid moeten stemmen.
Robert
(bron: Het Beste / auteurs: Henry Lee II en Henry W.lee)